Zijn de Britse verkeersveiligheidswetten echt laks?

De Britse regering bereidt een grote verkeersveiligheidswet voor, die vragen doet rijzen over de vraag of deze ver genoeg gaat om de veiligheid van de bestuurder daadwerkelijk te verbeteren. Hoewel de voorstellen onder meer het verlagen van de limieten voor rijden onder invloed en strengere eisen voor bestuurders boven de 70 omvatten om hun bekwaamheid aan te tonen, beweren sommige critici dat deze maatregelen slechts pleisters zijn bij dieperliggende kwesties.

Deze voorgestelde veranderingen zijn ongetwijfeld door velen verwelkomd. Het verlagen van de wettelijke alcohollimiet voor autorijden en ervoor zorgen dat oudere bestuurders veilige rijnormen handhaven, zijn overwegingen die al lang hadden moeten worden overwogen in een samenleving met een vergrijzende bevolking. Als verkeersveiligheid echter uitsluitend wordt geframed als een kwestie van het richten op jongere en oudere bestuurders, bestaat het risico dat bredere systemische problemen over het hoofd worden gezien.

Een prominente zorg die naar voren wordt gebracht, is het ogenschijnlijk milde licentiesysteem van Groot-Brittannië in vergelijking met andere Europese landen. Een recente bewering van een niet bij naam genoemde Britse lijkschouwer dat Groot-Brittannië “het meest lakse vergunningensysteem van Europa” heeft, onderstreept deze zorg. Deze verklaring, hoewel hyperbolisch, wijst op reële zorgen met betrekking tot zelfrapportage van medische aandoeningen zoals slecht gezichtsvermogen of dementie – iets wat slechts drie Europese landen, waaronder Groot-Brittannië, momenteel toestaan. Hoewel het aanpakken van deze zorgen relatief eenvoudig lijkt door middel van wetswijzigingen, kunnen diepgaandere structurele hervormingen nodig zijn.

Het schril contrast met de Zweedse aanpak biedt een potentieel verontrustend perspectief. In Zweden kunnen 15-jarigen legaal bromfietsen besturen en ook gemodificeerde “A-traktors” besturen – in wezen omgebouwde personenauto’s vermomd als tractoren. Hoewel ze beperkt zijn tot snelheden van ongeveer 30 km/uur (en deze limiet vaak illegaal overschrijden), zijn deze geïmproviseerde voertuigen toegestaan ​​op de openbare weg met een snelheidslimiet van minder dan 100 km/uur, wat serieuze vragen oproept over de veiligheidsnormen voor jonge bestuurders in Zweden vergeleken met Groot-Brittannië.

Hoewel Groot-Brittannië misschien niet zo mild is als wordt gesuggereerd, rechtvaardigt zijn aanpak van rijbewijzen en verkeersveiligheid duidelijk voortdurende controle en debat. De komende wetgeving kan een stap voorwaarts betekenen, maar het bereiken van echte verbetering vereist een uitgebreide analyse en potentieel radicalere hervormingen dan louter aanpassingen aan de bestaande regelgeving.